U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen (Jakobus 4:3).
Er zijn volgens de Bijbel meerdere mogelijke redenen waarom je gebed niet verhoord wordt. Verkeerd bidden is volgens Jakobus een van die redenen. We moeten Jakobus 4:1-10 lezen om dit beter te begrijpen.
Strijden en vechten
Als je de uitspraak van Jakobus in de context leest, wordt duidelijk wat hij bedoelt. Hij heeft het over mensen die bidden terwijl ze nog strijden en vechten. Ze strijden en vechten om hun eigen slechte begeertes te bevredigen.
We kunnen het probleem van deze mensen duidelijk maken met een voorbeeld van twee mensen. Laten we voor het gemak een tweeling nemen.
Een tweelingbroer en zus zijn beiden 17 jaar. Ze worden goed opgevoed en zijn niets tekortgekomen. Hun ouders hebben hen altijd goed verzorgd en onderwezen. Er is orde en vrede in huis. Ze kunnen met elkaar lachen en ook serieuze gesprekken voeren. Beiden worden voorbereid op een toekomst waarin ze de verantwoordelijkheid kunnen dragen voor de zorg van een gezin, zowel in materieel als geestelijk opzicht.
De broer raakt op een dag bevriend met een buurjongen. Bij deze jongen thuis gaat het er heel anders aan toe. De kinderen mogen onbeperkt tv-kijken, gamen of luieren. Ze hebben geen vaste taken en gaan naar bed wanneer ze willen. De buurjongen heeft nooit leren werken en presteert ook niet goed op school. Hij weet niet wat hij later voor werk wil doen en praat liever over feestjes en festivals.
De tweelingbroer gaat steeds vaker op bezoek bij zijn buurjongen. Hij vindt het wel wat hebben om altijd te mogen doen waar hij zin in heeft. Zijn schoolresultaten gaan achteruit en hij verliest na een tijdje ook zijn bijbaantje. Hij krijgt steeds meer ruzie met zijn ouders en bedenkt allerlei smoesjes om zijn gedrag goed te praten.
De tweelingbroer is duidelijk zijn eigen begeerten gaan bevredigen. Hierdoor is hij vervreemd van zijn ouders, zijn baan kwijtgeraakt en niet meer in staat goed te presteren. Hij is aan het strijden en vechten om te doen wat hij graag wil, maar gaat steeds verder achteruit. Dit is het soort strijden en vechten waarover Jakobus het heeft.
Verkeerd bidden
Mensen die strijden en vechten om hun eigen begeerten te vervullen, komen op een gegeven moment op een punt waarop ze niet meer verder kunnen. Hun voorraden zijn op. Ze zijn moe en hebben geen kracht meer. Hun pleziertjes hebben geen blijvende winst opgeleverd. Ze besluiten dan maar hulp te vragen.
De tweelingbroer komt ook op zo’n punt. Hij is 18 jaar geworden en wil graag zijn rijbewijs halen. Omdat hij blut is, besluit hij naar zijn vader te gaan. “Pa, ik wil graag mijn rijbewijs,” begint hij, “kun je mij daarbij helpen?”. Hij doet geen moeite om uit te leggen waarom hij dat graag wil. Vader vraagt: “Heb je zelf iets gespaard jongen?”. “Nee pa, u weet toch dat ik geen baantje meer heb?”. Vader blijft even stil en denkt diep na. Dan zegt hij: “Nee m’n zoon, ik denk niet dat je klaar bent voor een rijbewijs.”
Ik denk dat we de vader allemaal zullen begrijpen. De jongeman is niet naar zijn vader gegaan voor een goed advies. Hij wil zijn leven niet beteren maar wil alleen zijn rijbewijs. Dat rijbewijs zal hij gaan gebruiken voor het vervullen van zijn eigen verkeerde begeerten. Hij zal misschien nog vaker bij zijn vrienden zijn of naar festivals gaan. Hij laat ook zien dat hij geen verantwoording kan dragen, omdat hij door zijn eigen schuld zijn baantje is kwijtgeraakt. Bovendien is hij niet nederig genoeg om deze fout in te zien. De jongeman vraagt dus wel netjes zijn vader om hulp, maar vraagt dit met de verkeerde houding en een verkeerd motief.
Veel mensen zijn als deze tweelingbroer. Hier in Suriname (en ook in andere landen) hoor je mensen vaak zeggen: “Ai, mi beggi (ja, ik bid).” Maar de vraag is niet óf je bid, maar hóé je bid. Bid je alleen maar omdat je iets nodig hebt? Zolang we bidden om onze eigen begeerten te vervullen, zullen we geen gebedsverhoring krijgen. Heel soms kan God je wel geven waarom je vraagt, maar dan geeft dat vaak nog meer strijd. Denk maar eens aan het volk Israël dat tegen Gods wil om een koning vroeg en vervolgens hard moest werken en veel belasting moest betalen (1 Samuël 8).
Goed bidden
Wat goed bidden is, kunnen we ook duidelijk maken met een voorbeeld. We kijken hiervoor naar de tweelingzus.
Met de jongedame verloopt het heel anders. Zij ziet in dat de adviezen van haar ouders haar verder kunnen brengen. Ze blijft haar best doen op school, al betekent dit dat ze soms niet mee kan naar feestjes. Haar eigen begeerten zijn dus ondergeschikt. Ook zij heeft een bijbaan, en doet haar best om haar werk goed te doen en wat geld te sparen.
De tweelingzus wil ook graag haar rijbewijs halen. Ze vraagt haar vader vriendelijk om haar te helpen met haar rijbewijs. Ze heeft zelf al een deel gespaard maar het is niet genoeg. “Als ik mijn rijbewijs heb, maak ik kans op een betere baan,” legt ze uit. Haar vader laat haar even praten en zegt dan lachend: “M’n kind, het is al goed. Je krijgt van mij je rijbewijs, gebruik je spaargeld maar voor iets anders.”
De zus is even oud en komt uit hetzelfde gezin als haar broer. Toch krijgt zij haar rijbewijs wel. Waarom? Omdat ze laat zien dat ze de verantwoording kan dragen. Ze is zo nederig om alleen om hulp te vragen en de rest zelf te willen betalen. Ook geeft ze duidelijk aan waarom ze haar rijbewijs wil halen; namelijk om een betere baan te krijgen. Ze vraagt eigenlijk precies aan haar vader, wat haar vader haar ook graag wil geven.
Ook wij moeten leren te vragen wat de Vader ons graag wil geven. We moeten inzien dat onze eigen begeerten ons meestal de verkeerde kant op leiden. Als we meer naar de Vader gaan luisteren, zullen we gaan inzien dat Zijn wil het beste is voor ons. Hij weet precies hoe we gelukkig kunnen worden en vrede kunnen hebben. Als we ons meer focussen op Zijn wil voor ons leven, zullen we ook zien dat onze gebeden veranderen en verhoord worden.
Goed bidden gaat niet over woorden
In Suriname zie ik regelmatig auto’s met een soort gebedskaartjes aan de binnenspiegel, die moeten de automobilist beschermen tegen ongelukken. Ook krijg ik soms zogenaamde ‘goede gebeden’ toegestuurd via WhatsApp. Goed bidden heeft echter niets te maken met sterke woorden, goed opgebouwde zinnen en mooie kaartjes.
Stel je nu eens voor dat tweelingbroer uit ons voorbeeld een prachtig gedicht had gemaakt en zijn vader eerst een half uur lang had geloofd en geprezen. Zou de vader dan een ander antwoord hebben gegeven? Een goede vader zeker niet. Zijn antwoord zou nee blijven. De mooie woorden van zijn zoon zijn enkel maar een poging om hem om de tuin te leiden. Hij looft en prijst zijn vader alleen maar omdat hij daarmee denkt te krijgen wat hij wil.
De tweelingzus dan; moet zij komen met een goed voorbereid betoog of een prachtig lied? Nee, zij hoeft enkel een korte vraag te stellen. Haar vraag komt vanuit een oprecht hart en een goede motivatie, daarom hoeft ze nauwelijks moeite te doen. Zelfs als deze jongedame helemaal niet kon praten, zou ze nog krijgen wat ze wilde. Haar wil komt namelijk overeen met de wil van haar vader.
Zo is het ook met een goed gebed. Een gebed is pas goed als het een eerlijk gebed is en uit een eerlijk hart komt. Een hart dat nederig is en gedreven wordt door een zuiver motief. Gooi al je mooie en lange, uit het hoofd geleerde gebeden maar gerust weg! Wordt liever eerlijk en oprecht. God zal je graag geven waarom je vraagt, soms zelfs al voor je er om hebt gevraagd en soms zelf meer dan waarom je vraagt.
Natuurlijk kan een lang gebed verhoord worden, maar het is niet persé beter dan een kort gebed. Jezus maakt ons duidelijk dat je niet met een omhaal van woorden moet bidden. Je kunt bij God namelijk geen indruk maken met je woorden. Of je nu lang, kort, mooi of gebrekkig bid; God kijkt naar je hart en je motivatie.
Waarom God onderscheidt maakt
In ons voorbeeld wordt duidelijk dat God onderscheid maakt. Mensen die God niet goed kennen, denken dat Hij onderscheid maakt tussen personen. Dat zou je ook kunnen denken wanneer je niet goed op de hoogte zou zijn van de situatie van onze tweeling. Je zou kunnen denken dat het oneerlijk is van de vader om zijn dochter wel een rijbewijs te geven en zijn zoon niet. Maar als je de tijd zou nemen om met de vader te praten, zou je weten waarom hij die keuze maakt.
God maakt dus geen onderscheid tussen personen, maar Hij kijkt wel naar de houdingen en motivaties. Gebeden van hoogmoedige, egoïstische, oneerlijke en onverantwoordelijke mensen verhoort Hij meestal niet. Gods reden om die gebeden niet te verhoren kan verschillend zijn. In het geval van de tweelingbroer zou het veel risico’s opleveren om de zoon te geven waar hij om vraagt. De zoon kan die verantwoordelijkheid immers helemaal niet dragen. Hij zou nog meer gaan feesten, nog slechter presteren op school en mogelijk onder invloed van alcohol een ongeluk veroorzaken. De vader geeft hem dus niet wat hij vraagt, omdat hij zijn zoon liefheeft.
Omdat de jongedame wel duidelijk laat zien dat zij verantwoordelijkheid kan dragen en een visie heeft, krijgt zij haar rijbewijs wel. De vader investeert graag in zijn dochter, omdat hij gelooft dat ze hierdoor nog meer zal groeien. Hij doet dit omdat hij van haar houdt.
Hoewel de vader dus van beide kinderen houdt, geeft hij hen niet beiden wat ze vragen. Het gaat niet zozeer om wát ze vragen, want beiden vragen hetzelfde. Het gaat om de houding en motivatie waarmee de vraag gesteld wordt. De jongen stelt de vraag met een trotse houding en een egoïstisch motief. Die houding maakt direct duidelijk dat hij niet geschikt zal zijn om verstandig met het gevraagde om te gaan. De jongedame heeft een nederige houding en een goed motief, dat niet op haarzelf gericht is. Die houding laat de vader zien dat ze geschikt is om de verantwoordelijkheid van een rijbewijs te dragen
Andere redenen voor onverhoorde gebeden
Sommige gebeden komen misschien wel uit een goed verlangen, maar toch verhoort God ze niet. Zo zou het kunnen zijn dat de tweelingbroer wel zijn rijbewijs zou willen halen om een baan te kunnen krijgen. Zijn motivatie is dan dus wel goed. Toch zou de vader nog tal van redenen kunnen hebben om nee te zeggen. Hij zou bijvoorbeeld van hem kunnen verlangen om zijn vriendschap met de buurjongen eerst te verbreken. Zijn zoon heeft immers laten zien dat hij beïnvloedbaar is. Zijn motivatie is nu misschien wel goed, maar de vader weet dat iemand hem zo weer van gedachten kan veranderen. Of de vader wil eerst zien dat de relatie tussen hem en zijn zoon weer verbetert. In deze gevallen zou dus zonde (verkeerd gedrag) of een verstoorde relatie de reden kunnen zijn van vaders nee.
Ook voor ons geldt dat zonde een blokkade kan zijn voor gebedsverhoring (Jakobus 5:16). Het is mogelijk dat God je niet altijd zegt wat je precies moet doen om toch gebedsverhoring te krijgen. Je zou dan immers je uiterste best kunnen doen je leven te beteren, alleen maar omdat je wil krijgen waarom je vraagt. Soms laat God ons in het ongewisse zolang wij niet het initiatief nemen om onze relatie met Hem te herstellen.
Dit soort redenen voor onverhoorde gebeden vindt je eigenlijk ook terug tussen de regels van ons tekstgedeelte (Jakobus 4:1-10). Daar staat bijvoorbeeld dat je tot God moet naderen en je handen moet reinigen, en dat Hij vervolgens tot jou zal naderen. In ons praktische voorbeeld zou dit inderdaad betekenen dat de jongeman weer meer naar zijn vader toe zal trekken en tijd met hem door zal brengen. Ook zal de jongeman zijn handen moeten reinigen door te breken met zijn verkeerde bezigheden. Als hij dat doet zal de vader zijn zoon ongetwijfeld weer meer toevertrouwen.
Een mooie samenvatting van dit principe vinden we in vers 4. Daar zegt Jakobus dat vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is. Dit zouden we aan de hand van ons voorbeeld nu ook moeten begrijpen. Zolang je bezig bent met wereldse begeerten, stel je jezelf op als vijand van God. Hij ziet je niet zo, maar jij gedraagt je zo. Zolang jij niet werkt aan de verbetering van die vriendschap, leer je niet Zijn wil kennen en zullen veel van je gebeden onbeantwoord blijven. Daarom zegt Jakobus: nader tot God, en Hij zal tot u naderen (Jakobus 4:8).
Hoe reageer je op een onverhoord gebed
Tot slot kunnen we nog nadenken over hoe we moeten omgaan met onverhoorde gebeden. De verkeerde manier van omgaan zien we bijvoorbeeld bij Kaïn. Net als bij onze tweeling wordt zijn gebed niet verhoord en die van zijn broer wel. Hij reageert verkeerd. Vol jaloezie en afgunst slaat hij zijn broer dood. Dat is natuurlijk een erge zonde, maar daarbij levert het hem ook niks op. Als onze tweeling zijn zus zou vermoorden, zou hij natuurlijk ook niet meer kans maken op dat rijbewijs. Waarschijnlijk krijgt hij het dan zelfs nooit meer.
Het is dus beter dat we onszelf gaan onderzoeken als ons gebed niet verhoord wordt. Net als bij de mensen waar Jakobus naar schrijft, gaat dat vaak gepaard met strijden en vechten. Als we dus veel innerlijke strijd hebben en onze gebeden onbeantwoord blijven, moeten we gaan onderzoeken hoe dat komt. Volgens Jakobus komt het doordat we enkel bezig zijn met onze eigen begeerten. Ik geloof dat we daar ook in ons geval op uit zullen komen. Misschien zie je het nog niet, maar het is werkelijk zo dat elke onrust ten diepste wordt veroorzaakt door een verkeerde begeerte of een onjuiste houding.
Als we vervolgens ontdekken waar we misgaan met onze verlangens en houding, moeten we ons daarvan bekeren. We moeten afrekenen met onze slechte verlangens en God vragen ons daarvan te verlossen. We mogen Hem ook vragen om ons Zijn wil bekend te maken en de juiste verlangens te geven.
Wat we ook kunnen doen is naar mensen gaan waarbij we zien dat zij wel innerlijke rust hebben en de gebeden wel verhoord worden. We kunnen hen vragen wat hun geheim is. Zo zou onze tweelingbroer aan zijn zus kunnen vragen waarom zij wel haar rijbewijs krijgt. Zijn zus zou hem vervolgens kunnen uitleggen waarom hun vader die keuze heeft gemaakt. Dit zou de jongeman zijn ogen kunnen openen. Hij zou zich vervolgens nederig kunnen opstellen en vergeving kunnen vragen aan zijn vader. Dit principe vinden we terug in vers 9 en 10:
Besef uw ellendige staat en treur en huil. Laat uw lachen veranderd worden in treuren en uw blijdschap in droefheid. Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen.
Nader tot God met geduld
Na onze vernedering, of ons buigen, moeten we niet direct verwachten dat we antwoorden of gebedsverhoringen krijgen. We zien vaker in de Bijbel dat God mensen ook beproeft. Hij wil zien dat u Hem liefhebt en dat u ernstig bent. De vader van de tweelingbroer zou zo ook willen zien dat zijn zoon tenminste een paar maanden standvastig blijft in zijn nieuwe levenswandel. We moeten niet vergeten dat wij ons vaak al maanden of jaren als vijand hebben opgesteld tegenover God. Kunnen we dan verwachten dat God ons binnen een dag na ons herstel geeft waarom we vragen?
Heb geduld. Wandel met God als een vriend. Weet dat vriendschap met de wereld automatisch betekent dat je jezelf opstelt als vijand tegenover God. Keer je dus volledig af van de wereld. Laat de vriendschap tussen God en jou groeien en wees geduldig. Zijn belofte staat vast; Hij nadert tot ons als wij tot Hem naderen.
Dit is een samenvatting van de Bijbelstudie gehouden te Tamanredjo (Suriname) op 6 mei 2023.