Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk (Psalm 16:11).
Ben jij altijd verheugd? Zo ja, is dat dan een volheid van vreugde? Ben je helemaal blij, of slechts een beetje? En voel je je altijd geliefd? Als je antwoord nee is, dan wordt het tijd om te onderzoeken hoe dat komt.
Leven voor Gods aangezicht
Volgens Psalm 16 is er verzadiging of volheid van vreugde bij Gods aangezicht en liefelijkheid in Zijn rechterhand. Dat wil zeggen dat we altijd verheugd of blij mogen zijn en ons geliefd mogen voelen wanneer we in Gods nabijheid zijn.
Veel mensen denken dat dit pas mogelijk is wanneer we in de hemel of op de nieuwe aarde wonen. In de boeken van het Nieuwe Testament wordt echter duidelijk dat we met en door Jezus nú al dicht bij God kunnen leven.
Als we beginnen bij het eerste boek van het Nieuwe Testament, zien we dat Jezus de naam Immanuël krijgt (Mattheüs 1:23). Dit betekent ‘God met ons’. Jezus maakt het mogelijk dat ieder die in Hem gelooft, vergeven en gereinigd wordt van zonden. Hierdoor is het mogelijk dat Gods Geest in ons komt wonen (Johannes 14:15-31). Immanuël is dan werkelijkheid voor ons geworden. Zowel Jezus als de Vader wonen nu bij ons door de Heilige Geest.
We moeten dus beseffen dat iedere ware Christen nu al voor Gods aangezicht leeft. Hij kijkt niet vanaf een grote afstand op ons neer, maar Hij woont bij ons (Johannes 14:23). Als Hij dus bij ons is door de inwoning van de Heilige Geest, hoe kan het dan dat we nog steeds niet altijd blij zijn? Waarom zijn we soms nog boos, angstig en verdrietig?
Zonde brengt scheiding
Volgens Jesaja 59:1-2 zijn het ongerechtigheden (zonden) die scheiding brengen tussen de mens en God. Gods aangezicht is verborgen voor mensen die zondigen. We zien hiervan veelvuldig het resultaat in het Oude Testament. Wanneer het volk Israël zondigt, is Gods aangezicht op een gegeven moment voor hen verborgen en Hij helpt hen niet meer. Oorlog, honger, verdriet en ellende zijn meestal het gevolg.
We weten dat God niet veranderd is en ook nooit zal veranderen. Zonden zijn ook nu nog de oorzaak van de afstand tussen mensen en God. Wanneer we, door het aannemen van Jezus in ons hart, de Heilige Geest ontvangen, kunnen we Hem nog steeds bedroeven door te zondigen (Efeziërs 4:30). Paulus zegt zelf dat we Hem kunnen uitdoven (1 Thessalonicenzen 5:19).
Het zou goed zijn als we de feiten even tot ons laten doordringen. Als eerste hebben we gesteld dat ware Christenen nú al leven voor Gods aangezicht, door het aannemen van Christus Jezus (Johannes 1:12) en de inwoning van de Heilige Geest. Omdat we nu al in Zijn nabijheid zijn, kunnen we altijd verheugd zijn. We kunnen de Geest echter bedroeven en uitdoven door te zondigen. Als we Gods Geest bedroeven, wordt Gods aangezicht daardoor voor ons verborgen. We zullen dan dus beperkt of helemaal geen vreugde en liefde ervaren.
Bekering brengt herstel
Wanneer we geen vreugde ervaren, moeten we de conclusie trekken dat Gods aangezicht voor ons verborgen is. En wanneer dit zo is, moeten we ook eerlijk toegeven dat dit komt door onze zonden. Of je nu een ongelovige bent, of al reeds Christus Jezus hebt aangenomen in je hart. Gelukkig geeft Gods Woord ook veelvuldig aan hoe we dit probleem kunnen oplossen. Zo vaak zelfs, dat ik me nu moet beperken tot slechts enkele verzen. We beginnen met een vers uit een toespraak van Petrus:
Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere (Handelingen 3:19).
Inkeer en bekering zal dus maken dat zonden worden uitgewist en er verkwikking komt. De verkwikking in dit vers wijst op het herstel van de vreugde. Door bekering zal je ervaren dat God van je houdt, omdat Hij je weer de liefelijkheden uit Zijn rechterhand kan geven.
Nu is bovenstaand vers natuurlijk gericht op ongelovigen. Toch geldt volgens Jakobus hetzelfde voor gelovigen die gezondigd hebben:
Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! Besef uw ellendige staat en treur en huil. Laat uw lachen veranderd worden in treuren en uw blijdschap in droefheid. Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen. (Jakobus 4:8-10)
Jakobus heeft deze brief gericht aan ‘broeders in Jezus Christus’. Dit zijn gelovigen die al weten wat het is om in Gods nabijheid te leven. Verschillende zonden, zoals liefde voor de wereldse dingen, hebben er echter toe geleid dat hun leven vol is van strijd (Jakobus 4:1). Ook hier ligt de oplossing volgens Jakobus bij bekering en reiniging. Ze zullen eerst moeten treuren om vervolgens weer door God verhoogd te worden. Wat kan deze verhoging anders betekenen dan dat Hij hen weer met vreugde vervult?
Altijd verheugd zijn
We zullen nu kijken naar de tijdsaanduiding in Psalm 16:11. Dit vers eindigt namelijk met ‘altijd’ of ‘voor eeuwig’. Bij het bestuderen van de grondtekst wordt duidelijk dat dit een goede vertaling is. Het woordje â€˜× Ö¶Ö½×¦Ö·×—×ƒ (nê·ṣaḥ)’ betekent voor altijd, eeuwig of zonder einde.
Ook nu moeten we weer goed tot ons door laten dringen wat dit ene woordje betekent. Er staat niet dat we ‘soms’ verheugd kunnen zijn, of ‘een beetje’, of ‘ooit’. Nee, er staat altijd, voor eeuwig en zonder einde.
Dit woord uit Psalm 16:11 kan confronterend voor ons zijn. Dat is het voor mij althans wel. Telkens wanneer ik me namelijk niet gelukkig voel, weet ik dat Gods Woord tot mij spreekt en zegt dat Zijn aangezicht voor mij verborgen is. Ik weet dan ook dat het zonde zijn, die dit veroorzaken. Zijn er geen onbeleden zonden meer, dan moet ik Zijn vreugde, nabijheid en grote liefde ervaren.
Ik besef maar al te goed, dat dit woord tot mijzelf spreekt en ik nog lang niet ben waar ik moet zijn. Maar toch spreek ik het uit, omdat het Gods Woord is. We moeten geloven wat Hij zegt en ernaar streven om hier te komen. Daarom zegt Paulus ook dat wij moeten doorgaan tot volmaaktheid (Hebreeën 6:1).
Ook andere uitspraken van Paulus maken ons duidelijk dat we altijd verheugd kunnen zijn. ‘Kunnen’ is eigenlijk een verkeerd woord, want volgens hem is het zelfs een opdracht. Wanneer je niet verheugd bent, is dit in principe dus een zonde. Nu moet je niet geforceerd gaan proberen jezelf te verheugen, alsof dat een soort deugd is. Nee, je moet beseffen dat je niet verheugd bent door de aanwezigheid van andere zonden in je leven. Die zonden moet je opruimen en dan kun je deze opdracht vanzelf volbrengen.
Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u […] en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus. (Filippenzen 4:4-7)
Je verheugen ondanks omstandigheden
We hebben nu al twee keer het woordje ‘altijd’ zien terugkomen in Gods Woord. We hoeven dus eigenlijk niet meer te zeggen dat dit ook onder alle omstandigheden geldt. Toch zullen we nog stil staan bij twee Bijbelgedeelten waaruit dit duidelijk blijkt.
Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? Zoals geschreven staat: Want omwille van U worden wij de hele dag gedood, wij worden beschouwd als slachtschapen. Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere. (Romeinen 8:35-39)
Hier zien we dus dat ook Paulus ervan overtuigd is dat die liefelijkheid uit Gods rechterhand, welke is in Christus Jezus, onder elke omstandigheid een realiteit kan zijn. We kunnen dus ook nooit meer zeggen dat ‘iets’ of ‘iemand’ onze vreugde heeft geroofd. Beide zijn uitgesloten in dit gedeelte uit de brief aan de Romeinen. Niets anders dan onze zonden hebben ons van vreugde beroofd en niets anders kan herstel brengen dan bekering.
Mooie theorie denk je misschien. Maar we zien gelukkig ook een voorbeeld van hoe dit werkt in de praktijk. Wanneer Stefanus namelijk op het punt staat gestenigd te worden, is hij nog steeds vol van vreugde:
Maar hij, vol van de Heilige Geest, hield zijn ogen naar de hemel gericht en zag de heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan de rechterhand van God. En hij zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God. (Handelingen 7:55-56)
Stefanus kon dit niet uit eigen kracht, daarom staat er ook dat hij vol was van de Heilige Geest. De Heilige Geest waardoor Jezus en de Vader bij hem zijn. De Geest waarvan niemand ons kan scheiden dan alleen onze eigen ongerechtigheden.
Zo vol van vreugde als Stefanus was, wil ik ook zijn. Jij ook? Het is nu al mogelijk. Laten we onszelf daarom reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God (2 Korinthe 7:1). Als we dat doen zal God ons tot een Almachtige, Liefhebbende en Aanwezige Vader zijn, en zullen wij als Zijn zonen en dochters altijd verheugd zijn (2 Korinthe 6:18).
Dit is een samenvatting van de Bijbelstudie gehouden te Tamanredjo (Suriname) op 13 mei 2023.